In modeljaar 1994 werd de 964 modellijn vervangen door de 993 modellijn. Dit was een belangrijk voordeel, niet alleen technisch gezien, maar ook vanuit een visueel perspectief.
De spatschermen van de 993 Carrera waren breder en vlakker. Door de kortere voorkap kwam de zwarte rubber strip die bij het G model en de 964 voor de afdichting tussen de carrosserie en de voorbumper zorgde, te vervallen.
De zijpanelen werden tevens verbreed en liepen in een meer rechte lijn naar de achterzijde, waar de achterlichten hoger geplaatst werden.
De 993 was in eerste instantie leverbaar als Coupé en Cabriolet met achterwielaandrijving. Voor modeljaar 1995 volgde de 4-wielaangedreven Carrera 4 en 911 Turbo versies met een viscokoppeling met meerdere platen en in de modeljaren 1996 - 1997 de Carrera 4S en de Carrera S.
Het Targa model dat vanaf modeljaar 1996 werd geproduceerd, werd voor het eerst gekenmerkt door een groot, elektrisch bediend schuifdak van getint, gelamineerd glas, in plaats van de verwijderbare softtop. De bestaande rollbar kon daardoor achterwege blijven.
De Carrera en Targa modellen werden aangedreven door een nieuwe 3,6-liter motor die in eerste instantie 272 pk leverde en 285 pk vanaf modeljaar 1996.